Great Smokey Mountains NP

Bron ondek Amerika.nl

 

Grootte : 2.111 vierkante kilometer

Nationaal park sinds : 15 juni 1934

International Biosphere Reserve sinds : 1976

World Heritage Site sinds : 6 december 1983

Aantal bezoekers in 2012 : 9.685.829

Drukste maanden : juli, augustus en oktober

Laagste punt :256 meter (bij Abrams Creek)

Hoogste punt :2.025 meter (de top van Clingmans Dome)

 

The Great Smoky Mountains vormen een onderdeel van de 2.700 kilometer lange bergketen Appalachian Mountains. Dat is een van de oudste bergketens van de wereld; de rotsen die het landschap vormen zijn zo’n 900 miljoen jaar oud.

 

Het landschap is ongeveer 300 miljoen jaar geleden ‘gelift’ door de botsing van de continenten Afrika en Noord-Amerika; de bergen hebben destijds waarschijnlijk een hoogte bereikt van ongeveer 6 kilometer. Door langdurige erosie-processen is de hoogte flink afgenomen; er zijn nu nog 16 pieken die hoger zijn dan 1800 meter. Het park bestaat uit vele berg- en heuvelruggen die van elkaar worden afgescheiden door diepe valleien. De oorspronkelijke bewoners – de Cherokee Indianen – noemden dit gebied Shaconage, dat betekent ‘de plaats van de blauwe rook’. Deze nevelige waas wordt gevormd door de waterdamp die wordt afgescheiden door de dichte bossen in de bergen en valleien. Great Smoky Mountains National Park is een van de meest gevarieerde ecosystemen ter wereld; het biedt plaats aan meer dan 4.000 plantensoorten, 130 verschillende boomsoorten, 65 soorten zoogdieren, 230 vogelsoorten, tientallen soorten reptielen en meer soorten salamanders dan waar ook ter wereld. Het is dan ook niet alleen een Amerikaans Nationaal Park, maar ook een International Biosphere Reserve en een World Heritage Site.

 

Bereikbaarheid

Great Smoky Mountains ligt op de grens van de staten Tennessee en North Carolina. Rondom het park lopen veel wegen, je kan het park dan ook vanuit alle richtingen bereiken. De voornaamste toegangsweg – vanuit beide staten - is de US-441.

De wegen in het park hebben een gezamenlijke lengte van 270 mijl; een groot deel daarvan is verhard. De onverharde wegen zijn over het algemeen in redelijk goede staat, en kunnen vaak gebruikt worden door gewone auto’s

 

Toegangsprijs

Het park is gratis toegankelijk.

 

 

De begroeiïng in de hogere delen van het park (1400 tot 2000 meter) bestaat vooral uit sparrebomen. De meest voorkomende soorten zijn de Fraser Fir en de Red Spruce. Je treft hier ook boomloze bergtoppen aan (de zogenaamde ‘balds’), sommige begroeid met gras en andere met heide en struiken, zoals de rhododendron, de azalea en laurierstruiken. In dit deel van de USA, zo zuidelijk gelegen, is dit bostype erg zeldzaam. Ongeveer 50 km² van het grondgebied van Great Smoky Mountains National Park bestaat uit Spruce-fir forest. Een goed voorbeeld van dit bostype tref je aan bij de Spruce-Fir Nature Trail.

 

Northern Hardwood Forest

Een ander bostype dat voorkomt boven de 1400 meter bestaat uit grootbladige beuken en gele berken. Behalve deze twee boomsoorten komen in dit bos ook veel esdoorns, white basswood en yellow buckeye voor. De beukennootjes vormen een belangrijke voedingsbron voor herten, beren, korhoenders, kalkoenen en eekhoorns. Er leven ook veel wilde zwijnen in dit deel van het park; die zijn in het begin van de vorige eeuw vanuit Europa naar North Carolina gebracht, en hebben zich daarna verspreid. De wilde zwijnen richten veel schade aan aan het plantenleven. Het bostype Northern Hardwood Forest komt vooral voor langs de Clingmans Dome Road.

 

Hemlock Forest

Evergreen hemlock trees (een grote, snelgroeiende conifeer) waren vroeger dominant aanwezig langs beken en op laag gelegen hellingen die schaduwrijk en vochtig zijn. De bomen komen ook voor in drogere, enigszins hogere delen van het park. Toen de bomen nog niet werden beschermd (dus nog voordat dit gebied tot Nationaal Park werd uitgeroepen) zijn er veel hemlocks geveld omdat de schors veel looizuur bevat; dit looizuur werd veel gebruikt door de leerindustrie. Tegenwoordig worden de hemlocks bedreigd door insecten die vanuit Azië het land zijn binnengekomen.

 

Pine-and-Oak Forest

Op de heuvels die vaak in de volle zon staan, groeien vooral eikenbomen en dennen. In het park komen elf verschillende soorten eikenbomen voor, en vijf verschillende soorten dennen. De overige begroeiïng in deze bossen bestaat vaak uit rhododendron, laurierstruiken, gele populieren, Amerikaanse notebomen en kornoelje.

 

RONDOM SUGARLANDS

Het Sugarlands Visitor Center ligt in het noorden van het park, op ongeveer 2 mijl afstand van de plaats Gatlinburg. Het Visitor Center is dagelijks geopend van 08.00 uur tot 18.00 of 19.00 uur. Er wordt een (gratis) 20 minuten durende film over het park vertoond, en er zijn uitgebreide exposities te bezichtigen. Er is een winkel, en er zijn toiletten en telefoons.

 

Sugerland Valley Nature Trail

Lengte: 900 meter (loop)

Beginpunt: 400 meter ten zuiden van het Visitor Center

Dit wandelpad is in 1993 aangelegd, speciaal ten behoeve van mensen met een lichamelijke handicap, ouderen en mensen met kleine kinderen. In het Visitor Center kan je speciale communicatie-voorzieningen verkrijgen ten behoeve van zintuigelijk gehandicapten. Onderweg zie je diverse typerende bosgebieden, een rivier, en de overblijfselen van enkele historische woningen.

 

Roaring Fork Motor Nature Trail

Vanuit de plaats Gatlinburg, net buiten de noordelijke grens van het park, kan je een 11 mijl lange scenic route rijden. Neem in Gatlinburg bij stoplicht nummer 8 de Airport Road, na 1 mijl bereik je de parkgrens en verandert de naam van de weg in Cherokee Orchard Road, en nog eens drie mijl verder wordt het de Roaring Fork Motor Nature Trail. Op deze laatste weg geldt eenrichtingverkeer; en omdat de weg erg smal en bochtig is zijn fietsen, RV’s, trailers en bussen hier niet toegestaan. De weg wordt begin december afgesloten, en in het begin van de lente weer geopend. Bij het Sugarlands Visitor Center kan je een brochure kopen, waarin de route wordt beschreven.

Je rijdt hier door een prachtig cove hardwood forest, langs de weg zie je talrijke kleine watervalletjes en stroomversnellingen. Ook tref je – vooral in de tweede helft van de rit – diverse historische gebouwen aan. Er zijn volop wandelmogelijkheden, een van de mooiste trails in dit gebied is de:

 

Grotto Falls Trail

Lengte: bijna 4 kilometer (heen en terug)

Hoogteverschil: 150 meter

Deze eenvoudige trail begint ongeveer 4 mijl ten zuiden van Gatlinburg. Je loopt door een koel, schaduwrijk bos waar vooral veel hemlocks staan. Onderweg steek je drie kleine beekjes over. Grotto Falls is met z’n hoogte van 7 meter een kleine, maar wel mooie waterval. Het is de enige waterval in het park waar je achterdoor kan lopen. In deze vochtige omgeving komen veel salamanders voor.

 

Kort voor je het einde van de rondweg bereikt, kan je dicht bij de weg nog The Place of a Thousand Drips zien, dat is een waterval met een totale hoogte van 24 meter, waarbij het water vanuit diverse kleine stroompjes in enkele kleinere etappes 3 tot 5 meter omlaag valt. Het is een erg mooie plek om even rond te wandelen.

 

Little River Road en Laurel Creek Road

Vanaf het Sugarlands Visitor Center kan je via achtereenvolgens de Little River Road (9,5 mijl) en de Laurel Creek Road (15 mijl) naar het westen rijden. Je komt dan uit in de hieronder beschreven vallei Cades Cove. De weg is erg bochtig, houd dan ook rekening met een lage gemiddelde snelheid.

 

Laurel Falls Trail

Lengte: 4 kilometer (heen en terug)

Hoogteverschil: 530 meter

Beginpunt: 3,7 mijl ten westen van het Visitor Center

Het is vaak erg druk op het brede, verharde pad dat naar Laurel Falls gaat. Het pad slingert om een berg heen, en gaat daarbij geleidelijk maar wel constant omhoog. Voor ongeoefende wandelaars is het dan ook enigszins inspannend. Onderweg zie je veel verschillende boomsoorten, en je hebt ook erg mooi zicht over Laurel Creek Valley en Little River Valley. Na twee kilometer bereik je de 18 meter hoge Laurel Falls, die door het pad in tweeën wordt gedeeld.

De meeste toeristen gaan vanaf dit punt via dezelfde weg terug naar de parkeerplaats. Je kan echter ook via een bruggetje de waterval oversteken, en het pad, dat vanaf hier onverhard is, nog vele mijlen volgen.

 

Ruim 1 mijl voorbij het beginpunt van de Laurel Falls Trail kan je linksaf via de korte Elkmont Road. Deze weg gaat naar het plaatsje Elkmont, waar rijke mensen uit omliggende plaatsen vanaf het begin van de vorige eeuw talrijke zomerhuisjes bouwden. Sommige families hebben deze huisjes drie of vier generaties lang gebruikt; pas sinds eind 2001 zijn de laatste contracten verlopen en behoort het gebied volledig toe aan de National Park Service. Elkmont wordt nu ontwikkeld tot een Historic District.

Even verder passeer je de grote Metcalf Bottoms Picnic Area. Vandaar is het ongeveer 1,6 kilometer lopen (enkel) naar de Little Greenbrier School, een 19e eeuws schoolgebouwtje dat ook als kerk werd gebruikt. Je kan daar nog de originele banken, stoelen, lessenaar en het oude schoolbord zien. Voorbij de Picnic Area komt de splitsing met de Laurel Creek Road, via die weg kan je verder naar het westen rijden. Je komt kort na elkaar nog twee afslagen tegen, de eerste daarvan gaat naar het buiten het park gelegen plaatsje Townsend, en de tweede naar het Great Smoky Mountains Institute, waar educatieve zomerkampen voor de schooljeugd ed. worden georganiseerd. Aan het einde van de Laurel Creek Road ligt de vallei Cades Cove.

 

CADES COVE

Cades Cove is een idyllische 6 mijl lange vallei in het noordwesten van het park. Behalve schitterende bossen en een rijk dierenleven, tref je hier ook veel historische gebouwen aan. Cades Cove is het drukst bezochte gebied in Great Smoky Mountains National Park.

 

Algemene informatie

In de vallei loopt een 11 mijl lange rondweg, de Cades Cove Loop Road. Deze weg is dagelijks geopend van zonsopgang tot zonsondergang, met de volgende uitzondering: van begin mei tot eind september is de weg twee maal per week (op woensdag en op zaterdag) tot ’s ochtends 10.00 uur alleen toegankelijk voor voetgangers en fietsers. Van begin juni tot eind augustus is het elke dag enorm druk, er ontstaan regelmatig files. Ook oktober is populair, zeker tijdens de weekenden. Houd er rekening mee dat het dan meer dan 2 uur kan duren om de 11 mijl lange route te rijden. Er geldt een snelheidslimiet van 20 mijl per uur, en er is sprake van eenrichtingsverkeer.

Je kan Cades Cove met de auto alleen bereiken vanuit het oosten, via de Laurel Creek Road. Voor de terugweg zijn er drie mogelijkheden. Je kan de Cades Cove Loop Road verlaten via dezelfde weg waar je bent binnengekomen (de Laurel Creek Road). Er zijn ook twee onverharde eenrichtingswegen die je kan gebruiken om Cades Cove (en tegelijk ook het Nationale Park) te verlaten. De 15 mijl lange Rich Mountain Road verlaat het park aan de noordzijde, en komt uit bij de plaats Townsend. Het is een prachtige route; onderweg kom je bij diverse uitkijkpunten vanwaar je uitzicht hebt over Cades Cove. De Parson Branch Road verlaat het park na 10 mijl aan de zuidzuide, en komt daar uit op State Route 129. Beide wegen zijn tijdens de winter gesloten.

Binnenin de rondweg liggen twee onverharde wegen die door Cades Cove heen lopen, Sparks Lane in het oosten, en Cove and Hyatt Lane in het westen. Op beide wegen geldt tweerichtingverkeer.

Bij het begin van de route kan je een brochure kopen waarin je informatie over Cades Cove vindt. Je kan onderweg nergens tanken, er zijn in dit deel van het park ook geen restaurants. Wel is er een kleine winkel bij de camping die aan het oostelijke uiteinde van de rondweg ligt. Er zijn toiletten bij de camping en bij het Cades Cove Visitor Center aan het westelijke uiteinde van de weg.

 

Geschiedenis

Oorspronkelijk werd de naam van de vallei anders geschreven, namelijk als Kate’s Cove. Kate was de vrouw van de chief van de Cherokee Indianen. Deze stam heeft Cades Cove, waar erg veel dieren leven, gedurende vele jaren gebruikt als jachtgebied.

De eerste blanken in Cades Cove waren het arme echtpaar John en Luraney Oliver, die in het jaar 1818 samen met hun eerste kind naar Cades Cove trokken in de hoop daar een beter bestaan op te kunnen bouwen. Zij slaagden er niet in voor hun eerste winter voldoende voedselvoorraden aan te leggen; zij overleefden de winter dankzij de Cherokee Indianen die bereid waren hun voedsel met hen te delen. De nakomelingen van de Olivers hebben nog tot 1934 – het jaar waarin Great Smoky Mountains National Park werd gecreëerd in Cades Cove gewoond.

Na de Olivers kwamen er meer blanke gezinnen naar de vallei; binnen 30 jaar bestond de bevolking uit 700 mensen. Zij leefden erg geïsoleerd, er was nauwelijks handel met andere woongemeenschappen. De mensen in Cades Cove moesten dan ook vrijwel geheel in hun eigen levensonderhoud voorzien. In deze tijd zijn veel bossen gerooid; er moest plaats worden gemaakt voor velden waarop gewassen konden worden verbouwd. Toen bleek dat er niet voldoende voedsel kon worden geproduceerd voor een zo groot aantal mensen, trokken veel gezinnen weg en daalde de populatie tot zo’n 275 mensen.

De gemiddelde leeftijd die zij bereikten lag rond de 45 jaar; waarschijnlijk is dit er mede de oorzaak van geweest dat de kinderen relatief jong trouwden, vaak al op tienerleeftijd. Het was gebruikelijk dat voor een jong koppel een zogenaamd ‘honeymoon house’ werd gebouwd, een woning op het grondgebied van de ouders. Een van de gebouwen die je nu in het park kan bezichtigen is Oliver’s Cabin; dat is het honeymoon house van de zoon van John en Luraney Oliver. Er zijn ook nog allerlei andere gebouwen bewaard gebleven, waaronder diverse woningen, kerken, molens, schuren enz.

 

De National Park Service heeft Cade’s Cove nu ingericht als een groot openluchtmuseum, waarin vooral wordt belicht hoe het leven er hier tussen 1825 en 1900 heeft uitgezien. Op deze site kan je een beschrijving vinden van de gebouwen in Cade’s Cove.

 

Activiteiten

Bij de camping kan je fietsen huren en er worden hier paardrijtochten georganiseerd (met gids). Ook kan je een tocht met een door paarden voortgetrokken kar maken. Natuurlijk zijn er ook veel wandelmogelijkheden; de meeste paden gaan vanuit de vallei omhoog naar de omliggende heuvelruggen. Twee eenvoudige trails zijn:

 

Cades Cove Nature Trail

Lengte: 3,2 kilometer (loop)

Deze trail begint direct aan de Cades Cove Loop Road, minder dan 1 mijl voorbij het Cades Cove Visitor Center. Het is een heel eenvoudige wandeling, die vooral geschikt is voor gezinnen met jonge kinderen. Bij het beginpunt kan je een brochure kopen.

 

Abrams Falls Trail

Lengte: 8 kilometer (heen en terug)

Hoogteverschil: 104 meter

Ongeveer 5 mijl voorbij het begin van de Cade’s Cove Loop Road passeer je het beekje Abrams Creek. Direct daarna kan je rechtsaf via een gravelweg die door een grasgebied loopt. Aan het einde daarvan kan je parkeren; de trail begint bij een mooie houten brug. Het veel gebruikte wandelpad wordt omringd door rhododendrons, en volgt min of meer de loop van Abrams Creek. Onderweg heb je voortdurend te maken met kleine hoogteverschillen. Je komt uit bij de fotogenieke Abrams Falls, met z’n 6 meter lang niet de hoogste waterval in het park, maar wel de waterval met het meeste volume. Het water komt terecht in een kleine poel; het is toegestaan om hier te zwemmen.

 

NEWFOUND GAP ROAD 

De drukke Newfound Gap Road doorsnijdt het park van noord naar zuid. Aan het noordelijke uiteinde, in de staat Tennessee, ligt het Sugarlands Visitor Center. Helemaal in het zuiden, in de staat North Carolina, ligt het Oconaluftee Visitor Center.(Hamilton W.B.)De weg is 33 mijl lang, en onderweg kan je op allerlei plaatsen stoppen en genieten van het uitzicht over de Smoky Mountains.

Het meest noordelijke deel van de weg loopt door Sugarland Valley. Op ongeveer 1 en 2 mijl voorbij Gatlinburg staan kleine bordjes die ‘quiet walkways’ aanduiden. Dit zijn heel rustige wandelpaden die worden omringd door talrijke ‘sugar maples’, de bomen waarvan de sappen door pioniers werden gebruikt om siroop te maken. Twee mijl voorbij het Visitor Center bereik je de Campbell Overlook, een van de beste uitkijkpunten in het park vanwaar je elk van de vijf verschillende bostypes kan zien. Recht voor je staat Mount LeConte, met z’n 2.009 meter de op twee na hoogste piek van de Smoky Mountains. Kort voorbij het uitkijkpunt ligt opnieuw een ‘quiet walkway’, waar je als je goed kijkt – de overblijfselen van oude farmhuizen kunt zien.

Na 4,5 mijl bereik je de Chimney Tops Picnic Area, de Little Pigeon River stroomt daar doorheen. Na zo’n 7 mijl vindt er een overgang plaats van het northern hardwood bostype naar het cove hardwood bostype. Je rijdt hier door twee tunnels; vooral de tweede tunnel is apart omdat die in een bocht loopt, waarbij het tweede gedeelte over het eerste deel heen gaat. Twee populaire trails in dit gebied, die beginnen bij twee parkeerplaatsen die een paar mijl van elkaar verwijderd liggen, zijn:

 

Chimney Tops Trail

Lengte: 6,4 kilometer (heen en terug)

Hoogteverschil: 396 meter

De Chimney Tops zijn twee smalle rotsen, die door de Cherokee Indianen Duniskwalguni werden genoemd, dat betekent ‘gevorkt gewei’. Tijdens de eerste 2 kilometer van de heenweg volgt het pad de loop van een met rotsen gevuld riviertje, het pad stijgt hier geleidelijk. Daarna buigt het pad weg van het riviertje, en kom je bij een splitsing waar je rechts aan moet houden. Het pad wordt ruiger, en de klim omhoog wordt steiler. Tijdens het laatste deel is het pad veel vlakker, je ziet dan langzaam de Chimney Tops voor je opdoemen. Bij het einddoel kan je 360º rondom je heen kijken; dit is vooral erg de moeite waard als de herfstkleuren in het park om hun mooist zijn.

 

Alum Cave Bluffs Trail

Lengte: 7 kilometer (heen en terug)

Hoogteverschil: ruim 400 meter

Tijdens deze wandeling steek je diverse bruggetjes over, en volg je de loop van de met rotsen gevulde Alum Cave Creek. Vooral in juli is het hier erg mooi, als de Rosebay Rhododendron in bloei staat. Je loopt onder Arch Rock door, dat is een natuurlijke opening in een rots die door erosie is gevormd. Kort voordat je het einde van het pad bereikt, loop je door een open gebied vanwaar je een goed uitzicht hebt over de omgeving. Het laatste deel van de wandeling gaat vrij steil omhoog, omdat hier wel bomen groeien heb je geen vrij uitzicht meer. Op sommige plaatsen is het pad vrij smal; er zijn hier kettingen aangebracht waaraan je je kunt vasthouden. Alum Cave Bluffs is geen grot, zoals de naam doet vermoeden, maar een 30 meter hoge overhangende rots, waar veel mineralen voorkomen. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog zou hier saltpeter zijn gevonden, dat werd gebruikt voor de productie van buskruit.

 

Een mooi uitkijkpunt dat je na 13 mijl bereikt, is de Morton Overlook, vanwaar je uitzicht hebt op Sugarland Mountain, Mount Mingus, de Chimney Tops en over de Little Pigeon River.

Lange tijd heeft men gedacht dat Indian Gap het laagste punt was waar je de Smoky Mountains over kon steken. In 1850 werd een nog lager punt ontdekt, dat daarom de naam Newfound Gap kreeg. Dit punt ligt op 1538 meter hoogte op de grens van Tennessee en North Carolina, en is het hoogste punt van de Newfound Gap Road. Bij de grote parkeerplaats zijn toiletten aanwezig. Er zijn talrijke uitkijkpunten vanwaar je beide staten kunt zien, de omgeving wordt op diverse borden beschreven. De Newfound Gap Road kruist hier de Appalachian Trail, die precies op de staatgrens loopt. De staatgrens gaat over de bergrug die de toepasselijke naam State Line Ridge draagt.

 

Clingmans Dome Road

De Clingmans Dome Road is een 7 mijl lange zijweg van de Newfound Gap Road, die aan de zuidzijde van de State Line Ridge (dus net in de staat North Carolina) in westelijke richting gaat. Je rijdt hier door een spruce-fir forest. De weg is geopend van begin april tot eind november.

Aan het eind van de weg ligt een parkeerplaats, vanwaar het nog zo’n 800 meter lopen is (vrij steil omhoog) naar een 14 meter hoge observatietoren. Je bevindt je daar op het hoogste punt in het park, en op heel heldere dagen kan je zeven verschillende staten zien (de kans daarop is echter erg klein!). Een van de wandelingen die je in dit gebied kan maken is de:

 

Andrews Bald Trail

Lengte: 5,8 kilometer (heen en terug)

Een ‘bald’ is een boomloze plek op een bergtop, die bedekt is met gras, heide en struiken. Andrews Bald ligt bijna 3 kilometer ten zuiden van Clingmans Dome, en is de meest eenvoudig bereikbare ‘bald’ in het park. Het is een erg mooie plaats voor een picknick. Onderweg heb je mooie open uitzichten naar het zuiden toe, en vooral in de lente is deze eenvoudige wandeling erg mooi, omdat dan de azalea in bloei staat.

 

Na het bezoek aan de observatietoren kan je alleen via dezelfde weg terugkeren naar de Newfound Gap Road. Na een halve mijl kom je daar bij de Oconaluftee Overlook, vanwaar je een spectaculair mooi uitzicht hebt over de Oconaluftee River Valley. Je ziet hier ook hoe de Newfound Gap Road door die vallei verder naar beneden gaat. Verderop kom je nog diverse ‘quiet walkways’ en uitkijkpunten tegen, en ook de Collins Creek Picnic Area. Een halve mijl ten noorden van het Oconaluftee Visitor Center kan je de Mingus Mill bezichtigen. In deze molen, die gebouwd werd in 1886, laat een molenaar zien hoe hier graan werd gemalen.

De laatste stop is bij het Oconaluftee Visitor Center, dat het hele jaar door geopend is. Ook ligt hier het Mountain Farm Museum, waar je huizen van de pioniers kan bezichtigen die oorspronkelijk op andere plaatsen in het park stonden, maar die nu op deze plek bij elkaar zijn gezet en worden onderhouden. Van de lente tot en met oktober geven gekostumeerde parkemployees hier demonstraties over het oude farmleven. Zij weven kleding, spinnen wol, gebruiken oude gereedschappen enzovoort. Het museum is gratis toegankelijk.

 

Oconaluftee River Trail

Lengte: bijna 5 kilometer (heen en terug)

Beginpunt: bij het Mountain Farm Museum

Je loopt over een eenvoudig begaanbaar pad langs de Oconaluftee River tot aan het bord dat bij de ingang van het park staat, aan Route 441. Tijdens deze rustige wandeltocht zie je allerlei verschillende boomsoorten en wilde bloemen, waarvan sommige bloeien in de lente, andere in de herfst.

 

OVERIGE GEBIEDEN 

Fontana Lake

De zuidelijke parkgrens loopt gedeeltelijk door Fontana Lake, een kunstmatig meer dat is ontstaan nadat in de Little Tennessee River een 146 meter hoge dam werd gebouwd, de Fontana Dam. Het meer heeft een kustlijn van bijna 400 kilometer, en een oppervlakte van 47 km². In deze mooie omgeving kan je varen, waterskiën en vissen. Klik hier voor meer informatie.

 

Deep Creek Area

Dit is een rustig gebied in het zuiden van het park, dat vooral bekend is vanwege de watervallen die je daar aantreft. Rijd eerst naar het plaatsje Bryson City, dat ten zuiden van het park ligt, en neem daar de West Deep Creek Road. Deze weg stopt vrijwel direct nadat je de parkgrens bent gepasseerd, er ligt daar een parkeerplaats.

 

Juneywhank Falls Trail

Lengte: 1 kilometer (heen en terug)

Beginpunt: bij de Deep Creek Parking Area

Vanaf de parkeerplaats ga je over een afstand van 400 meter heuvelopwaarts; je hoort de waterval al enige tijd voordat je ‘m daadwerkelijk kan zien. De naam van de waterval is afgeleid van een term van de Cherokee Indianen, die kan worden vertaald als ‘de plaats waar beren oversteken’. Juneywhank Falls is 24 meter hoog, en het water stroomt na de val verder richting Deep Creek, onder een houten brug door.

 

Tom Branch Falls Trail en Indian Creek Falls Trail

Lengte: 3,2 kilometer (heen en terug)

Vanaf de parkeerplaats kan je via een oude weg, die niet meer wordt gebruikt, naar de 300 meter verder gelegen Tom Branch Falls lopen. Ook deze waterval is 24 meter hoog; de kracht van het water is hier veel minder dan bij Juneywhank Falls. Als je via hetzelfde pad verder loopt, en daarna rechtsaf gaat bij Indian Creek, dan bereik je 1.300 meter verder de bovenzijde van de Indian Creek Falls. Het water valt hier met veel lawaai ongeveer 10 meter naar beneden. Je kan ook naar de onderkant van de waterval lopen.

 

Een minder gebruikelijke activiteit is tubing, waarbij je zittend op een opgeblazen binnenband, via de bergstroom Deep Creek stroomafwaarts kan varen. Het eerste deel van de tocht gaat erg wild, vooral in de lente als de waterstand hoog is. Tijdens het tweede deel is Deep Creek breder en daardoor rustiger. Er zijn verschillende bedrijven kort voor de zuidelijke ingang van het park die banden verhuren; sommigen daarvan hebben kleedkamers en douches. Je rijdt zelf met de auto naar het eindpunt, en loopt vandaar 1600 meter met de band naar het beginpunt.

 

Balsam Mountain Area

In de zuidoost hoek van het park ligt Balsam Mountain, waar een van de zeldzame Spruce-fir forests te vinden is. Je kan, met bijvoorbeeld het Oconaluftee Visitor Center als startpunt, een mooie rit maken rondom deze berg. Vlakbij het Visitor Center begint de Blue Ridge Parkway, een 469 mijl lange scenic road die helemaal doorloopt tot aan Shenandoah National Park in de staat Virginia. Ongeveer 11 mijl ten westen van het Visitor Center ligt de afslag naar de Heintooga Ridge Road, en via deze weg rijd je de zuidoost hoek van het park binnen. Nabij de Heintooga Picnic Area gaat de verharde Heintooga Ridge Road over in de onverharde eenrichtingweg Balsam Mountain Road. Deze weg slingert om Balsam Mountain heen, eerst omhoog, en vervolgens weer omlaag naar de Straight Fork Valley. De weg verlaat het park aan de zuidzijde, en komt dan uit in het Qualla Cherokee Indian Reservation. Via de Big Cove Road rijd je terug naar de omgeving van het Visitor Center. Je kan hier (buiten het park) nog de erg mooie waterval Mingo Falls bekijken. De Balsam Mountain Road is geopend van half mei tot eind oktober, grote voertuigen zoals motorhomes mogen geen gebruik maken van de weg. Uiteraard zijn ook in dit gebied veel wandelpaden aanwezig, de Flat Creek Falls Trail wordt beschouwd als een van de mooiste eenvoudige trails:

 

Flat Creek Falls Trail

Lengte: 4 kilometer (heen en terug)

Hoogteverschil: 120 meter

De trail begint nabij de Heintooga Picnic Area, en meteen al in het begin kan je genieten van een weids uitzicht over de omgeving. Je volgt Flat Creek over een redelijk vlak pad door een open grasgebied. Het doel van de wandeling is Flat Creek Falls, waar het water in enkele etappes ongeveer 22 meter omlaag valt.

Catalochee Valley

het uiterste oosten van het park zigzagt de smalle en deels onverharde Cove Creek Road door Catalochee Valley; deze rustige, afgelegen vallei wordt omringd door pieken van meer dan 1800 meter hoogte. Vroeger woonde hier een welvarende groep van ongeveer 1200 mensen, van wie de laatsten het gebied pas rond 1960 hebben verlaten. Nu leven hier alleen nog enkele kuddes elanden, die vooral tijdens zonsopgang en zonsondergang te zien zijn op de velden rondom Cove Creek Road.

In de Catalochee Valley vind je een Ranger Station (in een van de oude woningen), de Catalochee Primitive Campground, en een horsecamp (een camping alleen voor mensen met paarden). De wandelpaden in dit gebied hebben een gezamenlijke lengte van 37 mijl; er is ook volop gelegenheid voor paardrijden.

 

Je kan de Cove Creek Road bereiken vanaf Interstate 40. Vanuit het noorden neem je Exit 451, vanwaar je via een bochtige onverharde weg het park in kan rijden. Deze weg is soms slecht begaanbaar (zeker bij slecht weer), een auto met vierwielaandrijving wordt aangeraden. De toegang vanuit het zuiden is wel met een gewone personenauto te doen: neem dan Exit 20 en volg de borden naar Route 275 en de Cove Creek Road.

 

ACTIVITEITEN 

Wandelen

Het aantal wandelpaden in Great Smoky Mountains National Park is erg groot, de totale lengte ervan bedraagt ongeveer 1300 kilometer. In slechts twee nationale parken (Yellowstone en Yosemite) tref je nog meer wandelpaden aan. Hierboven staan enkele van de meest populaire trails beschreven; voor informatie over de vele andere mogelijkheden kan je terecht bij de Visitor Centers in het park.

In het oosten van de Verenigde Staten loopt een 3.488 kilometer lang wandelpad, de Appalachian Trail, van de staat Maine naar Georgia. Ruim 110 kilometer daarvan ligt binnen de grenzen van Great Smoky Mountains National Park.

 

Fietsen

Hoewel fietsen op de meeste wegen in het park (en ook op enkele trails) is toegestaan, is het over het algemeen geen populaire activiteit. Veel wegen zijn erg steil, en het drukke autoverkeer maakt het voor fietsers ook niet echt prettig. De voornaamste uitzondering is de Cades Cove Loop Road, de 11 mijl lange route wordt veel door fietsers gebruikt. Je kan fietsen huren bij de Cades Cove Campground Store.

 

Paardrijden

Je kan op vier plaatsen in het park paarden huren, voor ongeveer $ 20,- per uur. De stallen liggen in Cades Cove, Smokemont, Smoky Mountain en Sugarlands, en zijn geopend van midden maart tot eind november. Er zijn ook vijf horsecamps in het park, campings speciaal voor mensen die hun eigen paard meenemen. Paardrijden is toegestaan op trails met een totale lengte van 550 mijl. Bij de Visitor Centers kan je kaarten krijgen waarop die staan aangegeven. In Cades Cove kan je ook een tocht maken met een door een paard voortgetrokken kas.

 

Wildlife Watching en Bird Watching

Omdat Great Smoky Mountains National Park een van de meest gevarieerde ecosystemen ter wereld is, biedt het plaats aan talloze vogel- en diersoorten.  © nps.govEr is veel dichte vegetatie in het park, daardoor is het niet altijd makkelijk vogels en dieren op te sporen. Cades Cove en Cataloochee hebben grote open ruimtes, en zijn daarom het meest geschikt voor wildlife watching.

Het park is een van de weinige plaatsen in het oosten van de Verenigde Staten waar de bruine beer nog in het wild voorkomt; er leven er hier nog zo’n 1.800. Verder leven er o.a. elanden, coyotes, vossen, wasberen, eekhoorns, wilde zwijnen en vele reptielsoorten.

 

Tubing

In het zuiden van het park kan je, zittend op een opgeblazen binnenband, via de bergstroom Deep Creek stroomafwaarts varen. Het eerste deel van de tocht gaat erg wild, vooral in de lente als de waterstand hoog is. Tijdens het tweede deel is Deep Creek breder en daardoor rustiger. Er zijn verschillende bedrijven kort voor de zuidelijke ingang van het park die banden verhuren; sommigen daarvan hebben kleedkamers en douches. Je rijdt zelf met de auto naar het eindpunt, en loopt vandaar 1600 meter met de band naar het beginpunt.

 

Wintersport

De Clingmans Dome Road is tijdens de wintermaanden gesloten voor gemotoriseerd verkeer. Deze route wordt dan gebruikt voor cross-country skiën en voor sleeën.

 

Watersport

In Fontana Lake, waar de zuidgrens van het park loopt, kan je varen en waterskiën. Klik hier voor meer informatie.

 

WEERSOMSTANDIGHEDEN 

Tijdens de lente is het weer in Great Smoky Mountains National Park erg onvoorspelbaar. De ene dag kan het aangenaam zonnig weer zijn, de volgende dag kan het regenen of zelfs sneeuwen. In april ligt de temperatuur in de laag gelegen gebieden ergens tussen 7º en 20° Celcius, in de hoog gelegen gebieden is het een stuk koeler (tussen het vriespunt en 14º Celcius). De wilde bloemen zijn op hun mooist eind april en begin mei.

In de zomer loopt de temperatuur op tot 16° à 32º C (in de lage gebieden) en tot 12° à 18° C (in de hoge gebieden). Het is dan vaak erg vochtig, vooral ’s avonds is er een grote kans op stevige buien. Vanwege de grote kans op heiïg weer, kan je vanaf de hoog gelegen uitkijkpunten niet altijd ver om je heen kijken.

In de herfst zijn de weersomstandigheden erg prettig (13º à 29° C – lage gebieden; 8º à 16° C – hoge gebieden), er is dan veel minder neerslag en de nachten zijn meestal kraakhelder. De spectaculaire herfstkleuren beginnen midden september op te komen in de hoog gelegen gebieden en bereiken hun hoogtepunt in het begin van oktober; de lager gelegen gebieden zijn vooral in het begin en midden van oktober aan de beurt.

De wintertemperaturen zijn heel mild (lichte vorst tot 10º C in de lage gebieden; -7° tot enkele graden boven nul in de hoge gebieden).

 

ACCOMMODATIE 

Campings

Er zijn 10 campings met toiletten en met koud water, maar er zijn nergens douches en er is ook geen electriciteit. Bij elke plaats staat een barbecue en een picknicktafel. Er zijn drie campings waar je plaatsen in de zomer en herfst kan reserveren, het gaat om Elkmont, Smokemont en Cades Cove. Verder wordt gewerkt volgens het ‘first come, first served’ principe.

Backcountry camping is alleen toegestaan als je in het bezit bent van een (gratis) permit, en alleen op de daarvoor aangewezen plaatsen. Klik hier voor meer informatie.

 

Hotels

Er zijn geen hotels of cabins in het park, met uitzondering van de Le Conte Lodge. Dit is een vrij uitzonderlijke plek om te overnachten; je kan deze lodge namelijk alleen te voet bereiken. Je hebt daarbij de keuze uit vijf trails die verschillend zijn in moeilijkheidsgraad; de kortste maar ook de steilste (de Alum Cave Bluffs Trail) neemt al ongeveer vier uur in beslag (enkele afstand). Er zijn wel talrijke overnachtingsmogelijkheden in de plaatsen rondom het park.

 

VOORZIENINGEN 

Behalve de Visitor Centers en de kleine campingwinkel bij Cades Cove Campground zijn er geen bezoekersfaciliteiten in het park. In de plaatsen rondom het park, zoals Gatlinburg, Townsend en Cherokee, zijn volop restaurants, gift shops, winkels en tankstations aanwezig.